Om bomen voor biodiversiteit in steden te kiezen, kijken we meestal of de soort inheems is, maar er zijn meer aspecten die belangrijk zijn. Vruchtdracht en bloei bijvoorbeeld, maar ook de kleur van de vruchten of het blad. Maar zeker als je voor exoten kiest, is het van belang te weten of een boom zich makkelijk uitzaait en of het risico op verspreiding vanuit de plantlocatie groot is.
In het artikel ’Lusten insecten echt geen exotische bomen?’ in Tuin+Landschap 4 keken we naar wat de afkomst van soorten uitmaakt voor hun waarde voor biodiversiteit. Sommige verwante en exotische soorten bleken populair te zijn onder insecten, maar dan nog kunnen we die beter niet gebruiken als ze invasief zijn. Woekerende exoten worden minder goed dan inheemse planten in toom gehouden door planteneters, parasieten en ziektes, omdat die uitheemse planten niet altijd herkennen. Daardoor kan het natuurlijk evenwicht tussen soorten uit balans raken en kan de exoot gaan domineren.
In sommige gevallen was de overlast ergens in Europa zo groot, dat de plant op de ’Unielijst invasieve exoten’ is gezet. Deze mogen in heel Europa niet meer verkocht en aangeplant worden, zoals Ailanthus altissima, de hemelboom.