Ik ben er over uit, ik kan niet zonder collega’s. Misschien een ietwat vreemde stelling voor een overtuigd eenpitter. Want zzp’en is wat ik doe en waar ik goed op ga. De vrijheid die het biedt, het zelf de koers bepalen en aanpakken wat voorbij komt.
Maar zeg nu zelf, wie vraagt hoe het afgelopen weekend is geweest en informeert naar je vakantie? Bespreekt bij het koffiezetapparaat wat gister bij Lubach voorbijkwam? Fluistert na een overleg een goeie kantoorroddel in je oor? Helpt je op weg bij een plan waarop je vastloopt? Kan je bij terecht als die ene opdrachtgever je weer eens het bloed onder de nagels vandaan haalt? Als je het werk technisch of persoonlijk niet meer ziet zitten? Wie haalt een vers kopje koffie als je verregent op kantoor aankomt? Of als je baalt dat je niet één maar twee treinen hebt gemist? Het is toch vaak een goeie collega.
Ga maar eens na hoeveel je elkaar in werkverband ziet, dag in dag uit. In vele gevallen zelfs meer dan je partner. Van overvolle agenda’s, gekmakende deadlines, vergaderingen die van de ene in de andere overlopen, tot de iets te lange lunchpauzerondjes omdat je nog net even die andere kant op wou lopen. En natuurlijk, collega’s komen in alle soorten en maten, met eigen karakters, bijzondere meningen en overtuigingen, van jong tot oud. Die ook ergernis kunnen oproepen, maar daar hebben we het nu even niet over.