ADVERTORIAL – ,,Het is mooi dat BIO 1020 weer terug is op de markt. Wij hebben er goede resultaten mee geboekt. Met name tegen de taxuskever, maar ook tegen trips en rozenkever.’’ Dat zegt René van Gastel van adviesbedrijf GroeiBalans in Zundert. Samen met compagnon René Jochems heeft hij veel onderzoek gedaan naar de praktische toepasbaarheid van BIO 1020. Nu het middel – na een afwezigheid van drie jaar – weer beschikbaar is, verwacht hij dat het weer volop ingezet gaat worden in de boomteelt en vaste planten teelt. ,,Vooral in teelten waar taxuskevers een grote rol spelen, zoals sierheesters en sierconiferen, is het een belangrijk middel om schade te voorkomen.’’
,,De kennis is er wel. We moeten die alleen weer even wat opfrissen en actualiseren’’, zegt René van Gastel wanneer het middel BIO 1020 ter sprake komt. Samen met compagnon René Jochems is hij vele jaren een ‘aanjager’ geweest van dit biologische middel op basis van de schimmel Metarhizum anisopliae (zie ook kader). ,,We zijn blij dat BIO 1020 nu weer terug is, want in de boomkwekerij heeft het een goede naam opgebouwd, met name als bestrijder van taxuskever. Daarin was het al min of meer onmisbaar geworden.’’
GroeiBalans heeft van oudsher een redelijk grote klantenkring in de boomkwekerij en vaste planten sector – met name telers die naar een basissysteem met minimale chemie streven en zoveel mogelijk met biologie willen doen. ,,We helpen telers om door te schakelen naar robuuste en weerbare teeltsystemen waarbij op een zo natuurlijk mogelijke manier wordt gewerkt. Het gebruik van biologisch middelen, zoals BIO 1020, kan daarbij een prima ondersteuning bieden’’, aldus Van Gastel.
Verschimmelde taxuskevers
De belangrijkste toepassing van BIO 1020 is de bestrijding van taxuskever. GroeiBalans heeft daarvoor een groot aantal praktijkproeven en -tests uitgevoerd bij telers, wat veel praktische kennis heeft opgeleverd over de beste manier van toepassen. Van Gastel herinnert zich nog één van de eerste gebruikers die een handvol BIO 1020 toepaste. ,,Een tijdje later zagen we overal verschimmelde taxuskevers liggen. We waren meteen overtuigd: met dit middel móeten we doorgaan.’’
BIO 1020 kan zowel in containerteelt als in de vollegrond worden toegepast. Voor teelten die gevoelig zijn voor taxuskevers, zoals sierheesters en sierconiferen, is het volgens de adviseur zelfs een onmisbare ‘verzekeringspremie’ tegen schade.
Voor toepassing in de vollegrond geldt een dosering 12,5 kg/ha (max. 2 x 12,5 kg/ha per jaar), voor de containerteelt 0,5 kg/m³. ,,Deze hoeveelheden zijn ook minimaal nodig om een goed resultaat te behalen, zo weten we vanuit de praktijk. Bezuinigen op de dosering is dus zeker af te raden‘’, zo benadrukt Van Gastel.
Grond mengen met compost
Zeker zo belangrijk voor een goede werking van BIO 1020 is dat de schimmelsporen in een (licht) organisch milieu terechtkomt. ,,De schimmelsporen in het middel hebben een koolstofbron nodig om zich te kunnen voeden en te kunnen groeien, vooral tijdens de start. Is die voedingsbron er niet, dan werkt het middel aanzienlijk minder’’, zo weet de adviseur. Hij raadt daarom aan om de potgrond op te mengen met 5 procent RHP groencompost. Een mulchlaag aanbrengen rondom de planten in de vollegrond werkt ook prima.
Een alternatief voor compost is korrelvormig of vloeibaar huminezuur. In de containerteelt dient dit iedere 3 tot 4 weken bij de plant te worden toegevoegd, in de volle grond kunnen huminezuurkorrels worden aangebracht bij het planten. ,,Omdat compost wat extra vocht vast kan houden en ook minder luchtig is, zijn sommige telers huiverig om het te gebruiken. Huminezuur is dan een veilige keuze, vooral in gevoelige soorten zoals Skimmia, Pieris en Hortensia en ook veel vaste planten.’’
Trips en rozenkever
Behalve tegen de taxuskever, heeft BIO 1020 ook een goede werking op het popstadium van trips. Vooral (zaai- en stek)bedrijven met tripsgevoelige soorten als Hortensia, Euonymus, Photinia en Acer behalen daar volgens Van Gastel goede resultaten mee. Daarnaast heeft het middel zich ook bewezen tegen de rozenkever, die met name in kerstbomen een flinke plaag kan zijn. ,,Hier is de toepassing van BIO 1020 al zo ongeveer standaard geworden’’, zo weet hij.
Tot slot benadrukt de adviseur dat een succesvolle toepassing van BIO 1020 nauw samenhangt met het milieu waarin de schimmel terechtkomt. ,,Het belang van organische stof heb ik benoemd, maar let ook op andere factoren zoals een luchtige en licht vochtige bodem zonder storende lagen of andere belemmerende factoren. Doorslaggevend is dat de gebruiker biologisch durft te denken én te doen. Want, hoe beter de schimmel het in de bodem naar zijn zin heeft, hoe beter het resultaat zal zijn.”
Zo werkt BIO1020
Bio 1020 bestaat uit gekookte rijstkorrels die teruggedroogd zijn en waarop de schimmel Metarhizum anisopliae is geënt. Door de rijstkorrels in de bodem in te werken komen de sporen van de schimmel in aanraking met de verschillende stadia (eitjes, poppen en larven) van de taxuskever. De schimmel tast het insect vervolgens zodanig aan dat deze sterft.
BIO 1020 pakt de hele cyclus van de taxuskever aan; dus niet alleen de kevers maar ook de larven. Daardoor wordt de complete cyclus doorbroken.