De ligusterpijlstaart is een vingerdikke, fraai gekleurde rups met een hoornachtige pijl op het achterlijf. De vraatsporen en de erwtengrote keutels die onder de struiken liggen, worden vaak eerder gezien dan de rups. Bij het spitten in de tuin zijn soms de glanzende roodbruine poppen te zien.
Rupsen en vlinders van de ligusterpijlstaart Sphinx ligustri zijn indrukwekkend groot en opvallend gekleurd. Ze behoren tot een van de grootste nachtvlindersoorten in Nederland. De rups kan vingerdik worden en een lengte van 10 cm bereiken. Het lichaam is heldergroen met op de flanken zeven schuine, witte en paarse strepen. De kop is geelachtig groen met twee brede, zwarte strepen. Op het achterlijf zit een glimmend zwarte hoornachtige punt, waaraan de pijlstaart zijn naam dankt. Deze pijl kan een onaangename geur afgeven en heeft de functie om roofdieren zoals vogels af te schrikken.
De vlinders hebben voorvleugels met een spanwijdte van 9 tot 12 cm. De zwartachtige bovenzijde van het borststuk en de opvallende donkerbruine strook langs de binnenrand van de voorvleugel, die doorloopt tot in de vleugelpunt, zijn kenmerkend voor de ligusterpijlstaart. De nachtvlinders zijn actief in het donker. Met hun lange roltong kunnen ze de nectar uit diepe kelkbloemen drinken, zoals kamperfoelie en teunisbloem. Er zijn verschillende soorten pijlstaarten zoals windepijlstaart, lindepijlstaart, doodshoofdvlinder en dennenpijlstaart.