„Zullen we de Aarde dan maar gewoon opmaken?”, roep ik soms gekscherend tijdens discussies met mijn kinderen. Het gaat dan bijvoorbeeld over het vleesetend gedrag van mijn zoon of de recente Aziatische vliegreizen van mijn dochter.
Uiteraard begrijp ik ze wel: ze zijn jong, altijd hongerig en willen iets van de wereld zien. Als ik een wandeling maak, verbaas ik mij over de hoeveelheid afval die er in bermen ligt. Kom ik in het bos dan zie ik op meerdere plekken kubieke meters vol afval liggen die daar zijn gedumpt. Uiteraard begrijp ik ze wel, die afvaldumpers: met de prijzen van de milieustraat bespaar je zo al gauw twee bioscoopkaartjes.
Ik lees in de krant tal van regelingen die hier het milieu moeten sparen of de overlevingskans van een zeldzame mierensoort moeten vergroten terwijl in andere landen niet of nauwelijks naar milieubelasting wordt gekeken. Het lijkt dweilen met de kraan open.